SV | En Gedalia zwoer hun en hun mannen, en zeide tot hen: Vreest niet van te zijn knechten der Chaldeeën, blijft in het land, en dient den koning van Babel, zo zal het u wel gaan. |
WLC | וַיִּשָּׁבַ֨ע לָהֶ֤ם גְּדַלְיָ֙הוּ֙ וּלְאַנְשֵׁיהֶ֔ם וַיֹּ֣אמֶר לָהֶ֔ם אַל־תִּֽירְא֖וּ מֵעַבְדֵ֣י הַכַּשְׂדִּ֑ים שְׁב֣וּ בָאָ֗רֶץ וְעִבְד֛וּ אֶת־מֶ֥לֶךְ בָּבֶ֖ל וְיִטַ֥ב לָכֶֽם׃ ס |
Trans. | wayyiššābaʿ lāhem gĕdalyāhû ûlĕʾanšêhem wayyōʾmer lāhem ʾal-tîrĕʾû mēʿabdê hakkaśdîm šĕbû bāʾāreṣ wĕʿibdû ʾet-melek bābel wĕyiṭab lākem s |
En Gedalia zwoer hun en hun mannen, en zeide tot hen: Vreest niet van te zijn knechten der Chaldeeën, blijft in het land, en dient den koning van Babel, zo zal het u wel gaan.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En Gedalia zwoer hun en hun mannen, en zeide tot hen: Vreest niet van te zijn knechten der Chaldeeën, blijft in het land, en dient den koning van Babel, zo zal het u wel gaan.
________Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!